de opgravingen in 1995

Intermezzo: De opgravingen in 1995

Over de opgraving zal ik u nu iets meer vertellen. Voorafgaand aan het onderzoek werd de verwachting
uitgesproken dat er niet veel meer over zou zijn van de havezate. In de 19e eeuw werd immers niet het gebouw als woonhuis verkocht maar de stenen werden als sloopmateriaal verkocht. De gedachte vooraf was dat de tukkers in die tijd wel zo zuinig waren dat ze het gebouw tot op de onderste steen afbraken en meenamen.

De overheid verleend subsidie om de opgraving uit te voeren.

In de winter voorafgaand aan de opgraving werd op het terrein een milieusanering uitgevoerd. Heemaf had zijn sporen niet alleen achtergelaten in brokken bouwpuin maar ook in de vorm van allerlei zware chemicaliën. Deze moesten eerst verwijderd. De werkzaamheden werden gade geslagen door dhr. Hugo Reynders, namens het historisch museum Hengelo. Dhr. Reynders vond in die koude winterdagen verschillende aanwijzingen voor bewoning in het verleden. Vooral in het gedeelte ten oosten van de Berflobeek. Het onderzoek in de zomer stond onder toezicht van Provinciaal archeoloog A.D. Verlinde en de dagelijkse werkzaamheden werden uitgevoerd door archeoloog Mark Spanjer. Tijdens het onderzoek werd de grond laagje voor laagje verwijderd. Al snel werd duidelijk dat er nog veel resteerde van de oude havezate. Naast resten van het huys werden twee voorgangers, de al eerder aangehaalde spiekers gevonden. De havezate is waarschijnlijk verbouwd in latere tijd. Dit valt op te maken uit de dikke muren in en zuiden en westen en daartegenover de dunne muren in het noorden en oosten. Op het terrein werden verder verschillende waterputten aangetroffen. Veel vondsten zijn in de zuidgracht gevonden, vermoedelijk werd hier het afval door de dienstmeid gedumpt. Opvallend is de vondst van los bakstenen muurwerk en natuursteen in de gracht tussen beide eilanden. Het lijkt of deze tijdens de afbraak in 1821 hier opzettelijk zijn gedumpt om zo volgeladen karren van de huysplaats te laten vertrekken.

 

Naast havezate en voorlopers werd zuidwestelijk op het eiland de fundering van een toren gevonden. Het gebruik hiervan is onduidelijk. Na de opgraving worden de bouwresten opnieuw afgedekt met een laag grond zodat ze beschermd blijven. De contouren van het huys en voorhof worden met behulp van de oude binnengracht voor het publiek zichtbaar gemaakt. Naar aanleiding van het onderzoek roept de Rijksdienst Bodemkundig Onderzoek het terrein uit tot nationaal archeologisch monument. Het betekend behoud van het monument, de resten in de bodem.

 

Het huys nu

Na het uitroepen van het monument ontstaat een jarenlange discussie over de invulling van het eiland. Besloten wordt een kunstwerk te plaatsen. Het eerste ontwerp wordt na protest van de bevolking alsnog geannuleerd. Vertrekkend wethouder ter Ellen noemt in dagblad Tubantia het annuleren van de plannen als zijn grootste tegenslag als wethouder. Uiteindelijk staat 17 jaar na de opgraving in 2012 de opening van het kunstwerk deze zomer gepland.